Hoe gaan we te werk bij de oriëntatiefase?
In kaart brengen van de situatie:
Middels observaties thuis, kinderdagverblijf, peuterspeelzaal of school. Door een vragenlijst over de ontwikkeling van het kind (ontwikkelingsanamnese) en een gesprek met ouders/verzorgers over hun eigen achtergrond en hun kijk op de opvoeding van het kind (systeemanamnese)
- Hoe het kind met andere opgaat (relationeel)
- Hoe het kind zich voelt (emotioneel)
- Hoe het kind denkt en leert (gedachten)
- Hoe het lichamelijk met het kind gaat (lichamelijk)
Deze vier kinddomeinen (relatie, emotie, gedachten, lichaam) regelen (bewust en vooral onbewust) het gedrag; hoe reageert het kind, wat gaat goed en waarbij is hulp nodig? De omgeving regelt ook mee; gezin, familie, vrienden, hulpverleners, vrije tijd.
We gaan na hoe de verschillende kanten van het kind elkaar beïnvloeden (de pijlen), of ze voldoende in evenwicht zijn en of ze als eenheid werken.
De uitkomsten worden verwerkt in een verslag. Dit verslag wordt aan het einde van de oriëntatiefase met ouders/verzorgers besproken. Tijdens dit afstemmings- en adviesgesprek wordt een advies gegeven welke vervolghulp of –setting het meest passend is om de ontwikkeling van het kind zo optimaal mogelijk te stimuleren. Dit kan een hulpvorm uit het aanbod van JoKi-C zijn, maar het is ook mogelijk dat een andere setting dan JoKi-C meer aansluit bij wat nodig is. We hanteren hierbij het uitgangspunt: zo licht als mogelijk, zo zwaar als nodig.
We beslissen altijd samen over de meest passende hulp!